Eerder meldde ik over Kalme Chaos van Sandro Veronesi, toen ik het boek voor de helft gelezen had. Die eerste helft vond ik briljant. Een toevallige, maar dramatische gebeurtenis (het redden van een vrouw van de verdrinkingsdood) valt samen met een persoonlijke gebeurtenis.

Ik schreef er dit over: Dan komt de trigger voor serieuze chaos: ongeveer tegelijkertijd aan het redden van de onbekende vrouw is Lara doodgegaan, aan een gesprongen aorta. Medische hulp mocht niet baten… het was een aangeboren afwijking, een tijdbom.
Pietro besluit om zijn dochter, Claudia, niet meer uit het oog te verliezen. Ongeveer letterlijk. Hij brengt haar naar school en wacht de eerste dag op de pauzes, en het uitgaan van de school. Samen gaan ze naar huis, ze redden zich emotioneel. De volgende dag brengt hij haar weer … en wacht. Ook nu geen terugslag, geen verdriet. Ze redden zich prima, ook al is er de vrees voor die terugslag en voor het verdriet.

Volgende dag zelfde ritueel. Dan besluit Pietro, in een subliem moment van zelfordening, dat hij dit elke dag wil. In elk geval gaat hij niet terug naar zijn werk. Zijn aanwezigheid ordent nu de omgeving.

Ik noemde Pietro de strange attractor, zoals die in de chaos-theorie wordt benoemd als wiskundig fenomeen.

In mijn vakantie las ik het boek uit. Ik blijf bij mijn oordeel dat het een zeer lezenswaardig, hier en daar briljant, boek is. Toch is het 2e deel in mijn ogen zwakker.

Pietro wordt steeds belangrijker voor het bedrijf dat hem doorbetaalt — ondanks zijn semi-permanente verblijf in het parkje bij de school van Claudia. Er is een grote fusie ophanden, en op zeker moment realiteit, en Pietro wordt gevraagd voor een topbaan, die hij weigert.

De beide CEO’s van de gefuseerde bedrijven, die onderling de macht te verdelen hebben, komen bij Pietro voor advies en toenadering. Hij laat ze in hun waarde, die tegelijkertijd betekent dat ze op hun persoonlijke afgrond afstevenen. Of liever gezegd: ze komen bij Pietro hun persoonlijk lijden uitleggen. In Pietro’s woorden: “X of Y is hier gekomen om te lijden, zoals alle anderen, want deze plek trekt pijn aan. Punt uit.” De strange attractor aan het woord…
Omdat Pietro weigert op hun toenaderingen in te gaan verliest hij onherroepelijk zijn baan.

Het boek eindigt mooi kalm. Claudia laat weten graag weer een normaal leven op te pakken, zodat ze ook niet meer gepest wordt op school. Van dat pesten wisten we niet, maar het kan ons als lezer ook niet verbazen, uiteraard. Ze gebruikt het eerder door haar vader Pietro gehanteerde palindroom om omkeerbaarheid te illustreren … en er is ananas irene… in de Nederlandse vertaling.
Uit de film haal ik de Italiaanse variant: i topi non avevano nipoti (‘de muisjes hadden nog geen kleintjes’, zou ik vertalen). Er is een clip op YouTube met het fragment over het palindroom uit het begin van de film:

<!–
WriteFlash('’);
//–>

Veronesi compliceert in de tweede helft van zijn boek nog behoorlijk. Via een tamelijk onwaarschijnlijke wending komen Pietro en de aanvankelijk onbekende vrouw die hij gered heeft met elkaar in contact. Zij blijkt tot het establishment te behoren waar ook zijn bazen bij horen. Van het contact komt het op een nacht tot een vorm van dierlijke sex die beiden eigenlijk niet willen, maar toch niet kunnen vermijden. Ook de scenes met de beide CEO’s worden regressief geduid (jager/prooi e.d.).

De chaostheorie en zijn wetten (!) — hoe onzeker makend wil je het hebben — hebben uiteindelijk schrijver Veronesi niet kunnen behoeden voor wat in mijn ogen de valkuil is: het introduceren van het noodlot, het Lot, als organiserend principe. Want het Lot verschaft orde… en dus betekenis, al is dat een schijnbetekenis.

Kennelijk is de menselijke behoefte om vast te houden aan betekenis ook voor Veronesi zo groot dat hij lot verkiest boven chaos.